Gogh - (Vincent van), geboren 1853 te GrootZundert in Brabant, als zoon van een dominee, gest. te Anvers sur Oise in 1890. v. G. is eerst zeer laat tot schilderen gekomen. Hij ging in de leer bij den kunsthandel Goupil te Londen, Parijs en Den Haag. Daarna wordt hij onderwijzer te Ramsgate in Engeland, gaat later preeken voor de mijnwerkers in de Borinage en voelt ten slotte omstreeks zijn 30e jaar den schilder in zich ontwaken. Hij studeert bij Mauve aan de Antwerpsche Academie, komt in 1886 naar Parijs en in ’t volgend jaar naar de Provence naar Arles en St.
Remy en Anvers sur Oiffe, waar hij in 1890 een einde aan zijn leven heeft gemaakt, v. G.’s werk wordt gekenmerkt door verschillende episoden. Uit zijn vroegen tijd zijn de Brabantsche interieurs (Nuenen) en de wevers aan hun werk, werken van een donker en somber coloriet, directe uiting van een kommervol bestaan, van het machinaal en persoonlijke leven dezer menschen, of uitingen van diepe levenssmart, zooals in de teekening van den snikkenden man, — of van benauwenis en ellende, die in het „Gevangenispleintje” tot een obsessie wordt binnen de begrenzing der hooge muren. Ook landschappen heeft hij in zijn Brabantschen tijd gemaakt, maar meer ter wille van de figuren (Winterlandschap. Utrecht. Coll. Ribbius Peletier), terwijl later in zijn Franschen tijd de landschappen een fel en kleurig aspect vertoonen met diepe voren in de wegen en wilde wolkenjachten. Hij voelt steeds meer de geheele omringende atmospheer in beweging komen, voelt een eenheid ontstaan van sterke natuurmachten, die zijn landschappen tot een uiting van opwinding maken, en die hij in zijn laatste phase ook vrijwel heeft ontdaan van alle tastbare object om ze alleen te geven in een krullige warreling van boomen en luchten tot een storm van hartstocht saamgevoegd. v. G.’s portretten zijn kras, kleurrijk en stellen zich direct in op een preciese karakteristiek van den geportretteerde, waarin dan juist gevoel van medeleven van Vincent zelf met zijn medemenschen den grondslag vormt voor datgene wat hij in het portret wil zeggen. — Vincent is in Holland eerst in latere jaren eenigermate geapprecieerd.
In Duitschland heeft men door een tentoonstelling te Keulen, kort na zijn dood, het grootsche van dezen meester veel vroeger ingezien. Onze tijdis er van vervuld om een dergelijken geest en apostel in begrip te naderen. Van Vincent verschenen zijn Brieven (3 dln.), waarin men hem als mensch kan leeren kennen en zijn eigen moeilijken strijd om tot uiting te kunnen brengen, datgene wat hij wilde. Tot zijn grootste bewonderaars hoort de historiograaf Meier Graefe, die in 1911 een biographie aan hem heeft gewijd. Ook E. H. du Quesne-van Gogh schreef: Persoonlijke herinneringen aan Vincent van Gogh (Baarn. J. F. van de Ven); voorts: Theodore Duret, V. v. G. Parijs 1916.