Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gehoorzaamheid

betekenis & definitie

Gehoorzaamheid - gehoor d.i. gevolg geven aan hetgeen men hoort, de houding van den ondergeschikte, hetzij gedwongen of vrijwillig. De normale gang van het menschelijke leven volgt dezen weg. Het kind, de onmondige, moet goedschiks of kwaadschiks, gehoorzamen aan onbegrepen overmacht; de volwassene, mondige, doet het welbewust en vrijwillig, in zooverre hij slechts een deel is van het groote geheel van gezin, maatschappij, menschheid, schepping. G. heeft dus niet alleen groote paedagogische, maar wezenlijke waarde.

Bepaaldelijk tegenover God, den Heer van schepping, leven, ziel, is zij normaal. Zij is de uitdrukking voor wat door-en-door godsdienstig is: de zelf-overgave, het offer. In den Bijbel soms gehoorzaamheid, geloof (Rom. 1 : 5). Het geheele leven van Jezus Christus wordt als één daad van gehoorzaamheid, één offer opgevat. Vgl. Zijn gebed in Gethsemane (Matth. 26 : 36 vv.). Men onderscheidt daarbij 1) lijdelijke (passieve) en 2) dadelijke (aktieve) gehoorzaamheid. 1) is het dragen der zondestraf: Jezus als offer; 2) is het vervullen van Gods wil: Jezus als priester. Beide vallen in de werkelijkheid samen: Jezus lijden is daad; zijn doen is lijden. De priester offert zich zelf.