Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Overmacht

betekenis & definitie

Overmacht. - Overmacht sluit schuld uit. Overal waar dus aan de aanwezigheid van schuld eenig rechtsgevolg is verbonden, treedt dit bij overmacht niet in. Zoo zegt art. 40 Sr., dat niet strafbaar is hij, die een, anders strafbaar, feit begaat, wanneer hij daartoe door overmacht is gedrongen. — Ook de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daden wordt door overmacht opgeheven. De rechtspraak over art. 40 Strafb. vat o. op in afwerenden zin: de dader van een feit kan zich alleen op o. beroepen indien hem of anderen aanwezig gevaar dreigde.

Art. 1280 en 1281 B. W. bepalen, dat indien iemand door overmacht of door toeval verhinderd is aan zijn verbintenissen, hetzij om iets te doen of te geven, hetzij om iets na te laten, te voldoen of daardoor niet in staat is die tijdig uit te voeren, hij niet verplicht is tot de vergoeding van kosten, schaden en interessen, waartoe hij anders wegens wanprestatie gehouden zou zijn. Volgens art. 1280 B. W. moet hij dan bewijzen, dat zijn wanprestatie voortkomt uit een vreemde oorzaak, die hem niet kon worden toegerekend. Over de vraag, of de overmacht van dien aard moet zijn, dat nakoming der verbintenis objectief onmogelijk is of dat voldoende is, dat nakoming voor den schuldenaar zoo bezwarend is, dat zij redelijkerwijze niet van hem kan worden geëischt (z.g. subjectieve onmogelijkheid), wordt verschillend geoordeeld. Litteratuur en rechtspraak neigen in de laatste jaren meer naar de subjectieve opvatting. — Overmacht heft de verbintenis zelve niet op, zoodat indien nakoming later weder mogelijk wordt, zij alsnog kan worden gevorderd, tenzij naar den aard der verbintenis of krachtens beding deze aan een bepaald tijdstip was gebonden.