Gabriel (Paul Joseph Constantin), geboren te Amsterdam 1828, gestorven 1903. Landschapschilder. Ontving zijn eerste opleiding aan de Academie te Amsterdam, daarna werkte hij te Kleef onder B. C. Koekkoek, woonde geruimen tijd te Brussel, vestigde zich in 1884 te ’s-Gravenhage tijdens den vollen bloei der Haagsche School. In den beginne onder invloed van Roelofs ontwikkelde hij zich later zelfstandig tot een fijn, harmonieus schilder van groote watervlakten, weilanden met slooten doorsneden, met een enkelen molen, een hut of wilgengroep; zelden geeft hij gecompliceerde lichteffecten of wolkenmassa’s.
Vooral zijn luchten zijn teer, meestal ijl en strak met eenige wolkenstrepen. Het atmosferische en sobere in zijn werk doet soms aan de kleine studies en schilderijen van Daubigny denken. Tot zijn leerlingen behooren Van der Maaten en vooral W. B. Tholen. Schilderijen te Antwerpen, Amsterdam, den Haag (Gem.-Museum). Teekeningen te Haarlem, Teyler’s Museum.