Fugger - Naam van een Duitsch koopmansgeslacht. Stamvader is Hans F., die zich in 1367 in Augsburg als wever vestigde en door handel een klein vermogen verwierf. Zijn zoon is Jacob F., die deken was van het weversgilde. Hij had verscheiden zoons, waarvan de meest bekende is geworden Jacob F. (geb. 1459 overl. 1526).
Eerst voor priester opgeleid, werd hij in 1473 bestemd voor den koopmanstand. Zijn opleiding als zoodanig genoot hij in de Fondaco dei Tedeschi in Venetië. Ten einde versnippering van het ouderlijk vermogen te verhinderen bepaalden de zoons van F. dat ’t vermogen niet verdeeld zou worden. Handel werd door de firma F. gedreven in zijde, specerijen en wollen stoffen. Daarnaast dreef zij geldhandel. Bij gelegenheid van een leening aan Siegmund van Tirol kreeg zij de zilverwerken van Schwazen in Tirol als onderpand. Later kregen zij ook nog de kopermijnen van Neusohl.
De kopermarkt werd door de firma beheerscht. Door leeningen aan Maximiliaan weten zij gronden als onderpand te krijgen. Factorijen van de firma bestonden in Lissabon (beheerschte hier de peperhandel), Antwerpen en Rome. Indirect is zij betrokken bij den aflaathandel. Door hun kapitaal wist de firma F. aan Karel V de keizerskroon te verschaffen. In Spanje krijgt zij de zilveren kwikmijnen in handen.
In dezen tijd is de firma F. de sterkste geldmacht. Na Jacob komt de firma onder leiding van zijn neef Anton F. (1494 overl. 1560). In 1630 wordt de familie in den adelstand verheven. Zij steunde den keizer in zijn strijd tegen de Protestanten. Na 1637 werd ’t handelskap. vergroot door ?t verkrijgen van geld in deposito. In 1657 staakt Philips II zijn betaling, waardoor de firma in moeilijkheden komt. Na Anton komt de firma onder leiding van zijn zoon Anton F. en zijn neef Hans Jacob F. De eigenlijke goederenhandel was nu geheel en al uitgeschakeld.
Oneenigheid ontstaat er onder de leden. Door ’t uittreden van Hans Jac. en een ander lid der familie Christoffel wordt 't handelskap. aanmerkelijk verkleind. In !t laatst der 16e eeuw verliest de firma meer en meer in aanzien. De Spaansche furie in Antwerpen (1576) en ’t Spaansche staatsbankroet van 1607 brengen geweldige slagen toe aan de firma. In de 17e eeuw is zij als geldmacht opgehouden. Afstammelingen van ’t geslacht leven nog.
Litt.: R. Ehrenberg, Das Zeitalter der Fugger (Jena 1896) 2 dln.