Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Flint (stad)

betekenis & definitie

Flint (stad) - 1) het kleinste en N.-Oostelijkste graafschap van Wales, W.-Engeland, grenst aan de Iersche Zee en wordt door het graafschap Denbigh in een grooter N.-Westelijk en een kleiner Z.-Oostelijk deel gesplitst; opp. 660 K.M.2; 96.000 inw. Het uiterste N.O. langs de oevers van de Dee, wordt ingenomen door een kleine laagvlakte; overigens bestaat het graafsch. grootendeels uit heuvelland (tot 650 M. hoog). Aan den W.-oever van de Dee grenst een ongeveer 90 K.M.2 groot kolenveld. De heuvels, die ten W. hieraan grenzen, bestaan, uit harde carbonische kalkgesteenten, die zilver, lood en zink bevatten.

Over het geheel is de bodem van F. vruchtbaar; ruim 30% is bebouwd, 45 % bedekt met gras. De landbouw levert rogge, haver, tarwe, wortelen en aardappelen. Naast de runderteelt, die tot een aanzienlijke fabricage van boter en kaas aanleiding geeft, is ook de schapenteelt van belang. Verdere middelen van bestaan zijn de mijnbouw en metaalindustrie. De hoofdstad van F. is Mold.

2) stadje in het gelijkn. graafsch. aan den trechtermond van de Dee, aan de spoorlijn van Chester naar Holyhead; 4800 inw.; kleine haven; fabrieken van chemicaliën en in de omgeving kolenmijnen en loodsmelterijen.

< >