Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dost mohammed khan

betekenis & definitie

Dost mohammed khan, - Afghaansch vorst (Emier), geb. omstreeks 1770 uit het geslacht der Barikzai, zoon van Palndakhan, minister van Timur-Sjah, maakte zich in 1818 van Kaboel meester en nam in 1834 den titel van Emier aan, nadat eene poging van Sjoedja oel-Moelk om Kandahar te bemachtigen mislukt was.De laatste wist daarop den steun der Engelschen te verwerven, waarop Dost Mohammed naar Bokhara vluchtte (1839), om kort daarna zich ook bij de Engelschen te vervoegen, die hem intusschen voorloopig te Calcutta vasthielden. Na eenige jaren gaven de Engelschen Afghanistan op, te meer daar hun pretendent inmiddels gestorven was, en lieten Dost Moh. daarheen terugkeeren. Deze onderhield in het vervolg goede verstandhouding met de Engelschen en breidde zijn rijk door veroveringen uit.

In 1863 ontnam hij den Perzen Herat, doch stierf onmiddellijk daarna. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Sjêr Ali.

< >