Diagoras - 1) van Ialysus op Rhodus, zoon van Damagétus, een der grootste kampvechters van Griekenland, evenals zijne zonen en kleinzonen, ± 464 v. C. De 7de Olymp. ode van Pindarus te zijner eere was in gouden letters op den tempel van Athene gegrift in de Rhodische stad Lindos.
2) D. van Melos, lyrisch dichter, in den ouderen tijd slechts als bespotter der Eleusinische mysteriën bekend, later een vast type van goddeloosheid in ’t algemeen. Hij zou 411 v. C. op grond van ongodisterij zijn veroordeeld, maar naar Corinthe zijn uitgeweken.