Diagram - 1) meetkundige voorstelling van het beloop van een of ander verschijnsel, waarbij de gelijktijdige verandering van twee grootheden (bijv. barometerhoogte en tijd, volumen en temperatuur, enz.) wordt opgeteekend; de beide gelijktijdig veranderende grootheden worden dan in den regel als coördinaten in onderling loodrechte richtingen afgezet. Dikwijls geschiedt de opteekening werktuiglijk, doordat het vlak, waarop geteekend wordt, een verplaatsing ondergaat in de eene richting evenredig met de in die richting aangegeven grootheid, waarvoor men in den regel den tijd kiest, zooals bijv. geschiedt bij een draaiende trommel. In het algemeen stelt een diagram grafisch het karakteristieke van een of andere zaak voor, b.v. het verloop van den druk van den stoom in den cylinder van een stoomwerktuig, in verband met den afgelegden weg van den zuiger.
Een dergelijk diagram, „Indicatuur-d.” genoemd, dient ter bepaling van het vermogen der machine. D. worden ook veelal gebruikt ter demonstratie van bijzondere eigenschappen van machines op electrisch gebied, zoo ook hoe bijv. bij het nemen van trekproeven, de uitrekking verloopt, enz.
2) (plantk.), zie BLOEMDIAGRAM.
