Dardanellen, oudtijds Hellespont, rivierachtige verbinding tusschen de Middellandsche Zee en de Zee van Marmara, deel van een verzonken rivierbed. De Straat der D. is 60 K.M. lang, 1¼-7½ K.M. breed en gemiddeld 46 M. diep en heeft een bovenstroom van O. naar W. en een onderstroom in tegengestelde richting. De Europeesche oever is meest onvruchtbaar en steil, de Aziatische meer vlak en met wijnbergen bezet; beide oevers zijn zeer versterkt; belangrijkste stad aan de D. is Gallipoli, op het N. deel van den Europeeschen oever. — De zeeëngte heeft in de geschiedenis meermalen een belangrijke rol gespeeld; in 480 v. Chr. trok Xerxes er met zijn leger over door middel van 2 schipbruggen; Alexander de Groote stak in 334 hier naar Azië over, evenals in 1190 de Kruisvaarders onder Frederik Barbarossa en de Turken in 1354 naar Europa. Door verdragen van 1833, 1841, 1856, 1871 en 1878 werd bepaald, dat niet-Turksche oorlogsschepen alleen met toestemming der Turksche regeering door de zeeëngten mochten varen.
De poging der Geallieerden in 1915 om de zeeëngten te forceeren mislukte onder zware verliezen; na eenigen tijd enkele punten op het schiereiland Gallipoli (Suvla-baai, Seddil Bahr) bezet te hebben gehouden, werd het expeditieleger in 1916 teruggeroepen. De naam D. is afkomstig van de oude stad Dardanos op den Z. oever. — Het verschil in dichtheid tusschen het water van de Zwarte en de Egeïsche Zee zoomede overheerschende Noordelijke winden in de Zwarte Zee zijn oorzaak, dat de oppervlaktestroom in de Bosporus, Zee van Marmara en de Dardanellen gewoonlijk naar de Egeïsche Zee gericht is; soms bereikt deze stroom in het midden van de straat eene snelheid van 3-5 zeemijl per uur. Een zwakke onderstroom, die naar binnen loopt, en regenval in het afwateringsgebied van de Zwarte Zee zorgt voor compensatie van het uitstroomende water. Alleen bij Zuidwestelijke stormen loopt de bovenstroom ook wel naar binnen. Over de stroomingen in en de natuurkundige eigenschappen van het zeewater in het hier genoemde gebied zijn uitvoerige onderzoekingen verricht. Zie Krümmel, Handbuch Ozenographie II.