Cyanophyceeën - Blauwwieren, Splijtalgen, Schizophyceeën, klasse der Schizophyta, waartoe ook de bacteriën behooren, een groep van eencellige planten, wier cellen òf apart blijven òf in draden, platen of klompen aan elkaar hangen. De cel is gekleurd door een blauwgroenekleurstof, die bestaat uit carotine, chlorophyl (bladgroen) en phycocyaan. Een celkern is bij deze organismen evenmin aangetoond als bij de bacteriën.
C. komen in een groot aantal geslachten en soorten over de geheele aarde voor, vooral in zoet water en op vochtige plaatsen (aan muren, op vochtige aarde, enz.) Enkele soorten vinden bij voorkeur in warme bronnen haar groeiplaats en kunnen daar groeien bij temperaturen van bijna 90°. Andere kunnen plaatselijk en voor korten tijd in zoet water bij groote massa’s optreden en zg. „waterbloei” veroorzaken; weer andere verzamelen aan de oppervlakte van haar cellen groote hoeveelheden kalk en vormen op die wijze tufsteen, oölithen, enz. Ook als bestanddeel der korstmossen of Lichenen spelen de C. een belangrijke rol.