Coppée (François Edouard Joachim), Fr. dichter en schrijver, geb. en gest. te Parijs, (1824 — 1908), een der voornaamste vertegenwoordigers van de school der „Parnassiens”. Zijn eerste bundel verzen, le Reliquaire (1866), bewijst, dat hij reeds toen de techniek van zijn kunst volkomen meester was. Le Passant (1869), een tooneelstuk in één bedrijf in verzen, vestigde de aandacht op hem en terzelfder tijd op Sarah Bernhardt, die daarin de travesti-rol van Zanetto vervulde. Tot zijn voornaamste werken behooren de tooneelstukken Le Luthier de Crémone, Sévéro Torelli, Le Pater (in 1889 van regeeringswege verboden), Les Jacobites (1885), Pour la Couronne (1891), schitterend geschreven en handig in elkaar gezette romantische drama’s; de dichtbundels Intimités, Les Humbles (1872), Promenades et Intérieurs (1875), Le Cahier rouge (1874), Les Récits et les Elégies, vele schetsen en vertellingen, waarin meestal het Parijsche volksleven behandeld wordt, en eenige romans, o.a. La bonne Souffrance (1898), waaruit blijkt, dat C.’s godsdienstige gevoelens een ingrijpende wijziging hebben ondergaan.
Terwijl de andere „Parnassiens” hun kunst wijden aan de schildering van exotische flora’s en fauna’s, aan het weergeven van zeldzame verhalen uit lang vervlogen tijden en verre landen, is C. de dichter der „kleine luyden”, der eenvoudigen van harte, der vergeten burgers, en in deze wereld van Parijs en zijn voorsteden heeft C. zijn gelukkigste inspiraties gevonden. Bescheiden ambtenaartjes, renteniertjes, kruideniers, scharenslijpers en dergelijken, menschen, die moeite hebben om rond te komen en slechts van tijd tot tijd over een Zondag beschikken, voor ontspanning en verzet , ziedaar de gewone vaak sympathieke helden van zijn epos. C. werd in 1884 gekozen tot lid van de Fr. Académie. — Zie J. Lemaître, Fr. Coppée (Les Contemporains I), Paris, 1886; J. Sageret, Les Grands Convertis, Paris, 1906; Gauthier Ferrières, Fr. Coppée et son œuvre (Les Hommes et les Idées), Paris, 1908.