Cleon - 1) zoon van den leerlooier Cleaenetus, speelde te Athene als demagoog van 429-422 v. C. een belangrijke rol. Hij had tot de aanklagers van Anaxagoras en Pericles behoord, maar trad eerst na den dood van laatstgenoemde op den voorgrond. In 427 dreef hij het harde vonnis tegen de oproerige Mytileners door, in 425 behaalde hij zijn grootste zegepraal door de te Sphacteria ingesloten Spartanen gevankelijk naar Athene te voeren.
In 424 verhoogde hij de schatting der bondgenooten en het salaris der rechters te Athene. Hij trok daarop als strateeg naar Thracië tegen den Spartaan Brasĭdas en sneuvelde overwonnen bij Amphipŏlis in 422. Aristophanes heeft hem als een lagen marktschreeuwer en snoevenden volksmenner aan de kaak gesteld in zijne „Ridders”;
2) architect van het district Arsinoïtis in Egypte, eerst ingenieur voor den aanleg van kanalen en waterwerken onder Ptolemaeus Philadelphus, ± 250 v. C., later ontslagen, bekend door zijne correspondentie, ± 50 brieven, die vóór eenige jaren door Flinders-Petrie zijn teruggevonden.