Classis - (Lat.), het bijeenroepen, en ook de bijeengeroepenen of de verzamelde menigte, van daar, naar de door Servius Tullius ingevoerde indeeling van het Romeinsche volk in zes klassen, eene burgerklasse, uit juniors en seniores bestaande. — In de Neder). Hervormde Kerk is eene classis eene vereeniging van verscheidene, in elkanders nabijheid gelegene gemeenten, ter uitoefening van het kerkelijk bestuur. De gezamelijke classen in ééne provincie vormen een provinciaal ressort. In de geheele kerk zijn 44 zulke classen.
De belangen van de gezamelijke gemeenten eener classis zijn toevertrouwd aan Classicale Vergaderingen en Classicale Besturen. Eene Classicale Vergadering bestaat uit de dienstdoende predikanten van het classicaal ressort en even zoo vele dienstdoende ouderlingen als er predikantsplaatsen zijn in dat ressort. Aan de classicale Vergaderingen behoort o.a. het benoemen van de leden van het Classicaal Bestuur en het geven van consideratiën en adviezen harer leden op de haar door de synode toegezonden nieuwe reglementen of veranderingen in de bestaande. Zij worden gehouden jaarlijks op den laatsten Woensdag in de maand Juni, terwijl buitengewone class. Vergaderingen bijeengeroepen kunnen worden, indien het Classicaal Bestuur zulks noodig acht of minstens een derde van het aantal Kerkeraden in het classicaal ressort het verlangen daartoe schriftelijk aan het Classicaal Bestuur kenbaar maakt. — Het Classicaal Bestuur bestaat uit Praeses, Assessor, Scriba en twee of drie dienstdoende predikanten, benevens een ouderling: of oud-ouderling voor elk tweetal predikanten, die in het Bestuur zitting hebben. Het vergadert op de laatste Woensdagen in de maanden Maart, Mei, September en November, terwijl de Praeses het recht heeft en, door twee leden schriftelijk hiertoe verzocht zijnde, verplicht is, buitengewone vergaderingen te beschrijven. Aan dit bestuur is o, a. opgedragen: het toezicht over de gemeenten, predikanten, emeriti, candidaten tot den H. Dienst, ouderlingen en diakenen binnen het class. ressort; het kennisnemen van geschillen bij of tusschen kerkeraden en tusschen de kerkeraden en de ringen of tusschen deringen onderling; het behandelen dezer geschillen en het behandelen van tuchtzaken over de leden der gemeenten in cas van appel en over predikanten,emeriti,candidaten tot den H.Dienst, ouderlingen en diakenen ter eerster instantie, terwijl het bevoegd is dezen te schorsen; het examineeren van a. s. godsdienstonderwijzers; het waken voor de belangen van vacante gemeenten en van predikants-weduwe en weezen in het ressort; het toezicht op de administratie der diaconiën; de erkenning van nieuwe gemeenten en de splitsing en het tot stand brengen van combinatiën; de vestiging en opheffing van predikantsplaatsen op aanvraag van den kerkeraad en onder goedkeuring van het Provinciaal Kerkbestuur, enz.