Civetkatten of sluipkatten (Viverridae), eene familie der roofdieren*, verwant met de katten en hyena’s, beperkt tot de warmere streken van de Oude Wereld. Hiertoe behooren een groot aantal vormen, die in lichaamsbouw en levenswijze groote verschillen vertoonen. De kop is spits, de staart lang, de klauwen zijn dikwijls slechts half-intrekbaar; soms kunnen deze niet ingetrokken worden.
De echte C. zijn vooral bekend door de sterk riekende stof (civet*), die in klieren rondom den anus wordt afgescheiden; tot deze behooren de Afrikaansche Civetkat (Viverra civetta, zei plaat Civetkatten, fig. 1) en de Aziatische Civetkat (V. zibetha), de Genetkat* (Genetta genetta, fig. 2), de Palmrolmarters* (Paradoxurus) en de Fossa* of Fretkat (Crypioproc,a ferox) van Madagaskar. Verwant met deze groep is die der Ichneumons*, waarvan het meest bekend is de Ichneumon* of Pharaorat (Herpestes ichneumon) uit Egypte (fig.
3). Over het algemeen zijn de C. door het rooven van allerlei kleine schadelijke dieren, bv. ratten, nuttig; men temt voor dit doel de jonge dieren, bv. den Ichneumon.
