Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Caseïne

betekenis & definitie

Caseïne - de belangrijkste van de in melk voorkomende eiwitstoffen, behoorende tot de groep der nucleo-albuminen of phosphoproteïden, is volgens Hammersten (Lehrb. d. phys. Chemie, Wiesbaden 1914) tot nog toe in de natuur nergens anders aangetroffen dan in melk van zoogdieren. Ze is in melk gebonden aan phosphorzure kalk; dit caseïne-kalk-phosphorzuur complex noemt men kaasstof*. C. in drogen toestand is een fijn wit poeder met volgens Hammersten de volgende samenstelling: C 63.0, H 7.0, N 15.7, S. 0.8, P. 0,86, O 22.65 %. In water is het onoplosbaar, d. e. t. lost het gemakkelijk op in kali- of natronloog, in ammonia en in kalkwater, onder vorming van de betreffende caseïnaten, waaruit het door toevoeging van zuur weer kan worden neergeslagen.

Calcium-caseïnaat heeft de eigenschap, dat het door lebferment* gesplitst kan worden, waarbij, indien voldoende oplosbare kalkzouten aanwezig zijn, de paracaseïne* zich afscheidt. Van dit stremmingsproces maakt men in de zuivelindustrie gebruik bij de kaasbereiding*. Als bijproduct van de boterbereiding wordt in sommige zuivelfabrieken caseïne bereid, welke hoofdzakelijk voor technische doeleinden dient. Het voorn. prod. gebied voor c. is N.-Amerika; in de laatste jaren wordt het ook nog al gemaakt in Denemarken, Beieren, Oostenrijk en Italië; in ons land tegenwoordig ook aan eenige fabrieken. Er bestaan verschillende bereidingswijzen voor c. ; bij alle gaat men uit van scherp ontroomde centrifuge-melk, waaruit de c. met zuur (verd. zoutz. of zwavelz., azijnz. of melkz.) wordt neergeslagen; bij het systeemSzékêly gebruikt men koolzuurgas, dat onder 30 atm. druk in de melk wordt geleid. Door de „wei” af te laten loopen, houdt men de ruwe c. over, die dikwijls alleen met water gewasschen, geperst, gemalen en nogmaals gewasschen en geperst in nog natten toestand verkocht wordt om aan spec. fabrieken verder gereinigd te worden. De reiniging geschiedt door de c. met behulp van weinig alkali op te lossen, te filtreeren, weer neer te slaan, te wasschen enz. tot een volkomen vetvrij praeparaat is verkregen.

Gebruik: in de galalieth-industrie*, en voor andere plastische massa’s. Voor verschillende verfsoorten, plakmiddelen, ter appreteering en waterdichtmaken van stoffen, voor het klaren van dranken (wijn) en lijm. Ter bereiding van krachtvoedsel (b.v. laktarine, galaktogeen, sanatogeen, eulaktol, plasmon enz., die alleen geheel of in hoofdzaak uit c. bestaan of gemaakt worden). Ook kan c. in biscuits e. d. verbakken worden. Tegenwoordig wordt het ook veel gebruikt bij de bereiding van worst. — Litteratuur: Escard, Utilisation industrielle des C. animale et végétale (La Technique moderne. T. VI no. 1). Leipzig 1903. Voor bereiding van zoogen. planten-caseïne* zie aldaar.