Browne - 1) (George, rijksgraaf van), een Russ. veldmaarschalk, afstammeling van een oud-adell. Kath. geslacht uit Ierland, geboren 1698, studeerde te Limerick, trad in 1726 in milit. dienst in de Keur-Palts, doch ging in 1730 als kapiteinuiten. over in Russ. dienst, waarin hij door zijne besluitvaardigheid en het onderdrukken van eene muiterij van de garde tegen keizerin Anna snel promotie maakte. In 1739 viel hij, als kolonel, in den oorlog tegen Turkije, bij Krozka in handen van den vijand, werd te Adrianopel als slaaf verkocht en als zoodanig naar Constantinopel gebracht, doch wist met behulp van den Fr. gezant Villeneuve te ontvluchten.
Na tot gener.-majoor te zijn bevorderd, streed hij in Esthland en Finland tegen de Zweden, commandeerde in den Zevenj. oorlog een Russ. hulpkorps tegen Pruisen, streed bij Lobositz en Praag en onderscheidde zich bijzonder bij Kollin (18 Juni 1767), doch werd 26 Aug. 1758 bij Zorndorf zwaar gewond en gevangen genomen. Na de troonsbestijging van Peter III (1762) werd hij benoemd tot veldmaarschalk en spoedig daarop tot gouvem. van Esthland en Lijfland, waar hij 30 jaar bleef en zeer veel voor de ontwikkeling van deze streken en voor de verheffing van den boerenstand deed. Na in 1779 door keizer Jozef II tot rijksgraaf verheven te zijn, overl. hij 18 Sept. 1792 te Riga.
2) (Maximiliaan Ulysses, graaf van), een Oostenr. veldmaarschalk, neef van den voorgaande, geboren den 23sten October 1705 te Bazel, trad in Oostenrijkschen krijgsdienst, maakte reeds in 1718 den veldtocht in Hongarije mede, onderscheidde zich in 1734 in Italië tegen de Franschen en Sardiniërs bij Panna en Guastalla, streed van 1737 tot 1739 tegen de Turken en werd in laatstgenoemd jaar luiten.-veldmaarsch. In den slag bij Mollwitz (10 April 1741) voerde hij den rechtervleugel der Oostenrijkers tegen de Pruisen aan en werd zwaar gewond.
In het volgende jaar streed hij bij Chotusitz en in den Oostenr. Successie-oorlog onderscheidde hij zich voornamel. door de inneming van Dekkendorf. In 1744 vocht hij in Italië en overviel 11 Aug. het Spaansche legerkamp bij Belletri, waarbij 1600 gevangenen en een groote buit in zijne handen vielen, In 1746 nam hij onder Bathyany deel aan den veldtocht in Beieren en bewees uitstekende diensten bij de inneming van Bilshofen, waarvoor hij tot veldtuigmeester werd benoemd. Als zoodanig voerde hij het bevel over een leger van 30.000 man, dat in 1746 naar Italië werd gezonden. Hier versloeg hij het Fr. korps van den markies van Castellar, veroverde Guastalla en droeg bij Piacenza veel tot de schitterende overwinning op de verbonden Spanjaarden en Franschen bij. Vereenigd met den koning van Sardinië, versloeg hij wederom de Franschen bij St. Angelo en forceerde den Bochetta-pas, tengevolge waarvan ook Genua in handen der Oostenrijkers viel en de vijand tot op de grens van Italië teruggedrongen werd. B. viel daarna Provence binnen, doch moest zich voor de overmacht der Franschen en den intredenden winter naar Sardinië terugtrekken. Na het sluiten van den vrede (1748) werd hij in 1752 gouvern. van Bohemen en in 1754 veldmaarschalk. In den Zevenjar. oorlog streed hij met weinig geluk; 1 Oct. 1766 verloor hij tegen Frederik den Groote den slag bij Lobositz, trachtte daarna tevergeefs de bij Pima ingesloten Saksers te bevrijden en werd 6 Mei 1757 in den slag bij Praag gewond, tengevolge waarvan hij 26 Juni 1767 te Praag overleed.