Brentano (Franz), Duitsch wijsgeer, 1838—1917, in 1864 tot R. Katli. priester gewijd, was eerst prof. te Würzburg en daarna te Weenen. Hier legde hij zijn ambt in 1880 neer, en na een priv. doc.-schap van eenige jaren, leefde hij eerst te Florence en na 1915 in Zwitserland. — Br. was uitnemend bekend met de scholastiek en maakte eerst naam door twee geschriften over Aristoteles (Von der mannigf. Bedeutung des Seienden nach Ar. Freiburg, 1862; die Psych. des Arist.
Mainz,1867). Als zelfstandig en oorspronkelijk denker heeft hij zich vooral onderscheiden in de logika en kennispsychologie. De psych. moet, volgens B.,in de eerste plaats descriptief zijn. Hare methode is inwendige „Wahrnehmung”, niet: „Beobachtung”, welke laatste onmogelijk is. Het eigenaardige der psych, verschijnselen ligt in datgene, wat de scholastiek „die intentionale oder mentale Inexistenz des Gegenstandes” noemde; alle ps. verschijnselen bevatten iets als object in zich. Zij moeten, in tegenstelling tot de oudere classificatie, zoo ingedeeld worden: voorstellingen, oordeelen, gemoedsbewegingen (liefde en haat). Het oordeelen, dat fundamenteel verschilt van het voorstellen, is een onafleidbare bewustzijnsdaad, een „als waar erkennen” of „als valsch verwerpen”.
Het nieuwe intentionale, dat hier bij het voorstellen bijkomt, is: het existentiebewustzijn. Erkennen en verwerpen zijn de vormen van het oordeel; alle andere onderscheidingen (ook der quantiteit) behooren slechts tot de materie van het oordeel. In tegenst. met Arist. beweert B.: elk syllogisme bestaat uit 4 (niet 3) begrippen: de quaternio terminorum is dus geen fout. (Deze opvatting is nader uitgewerkt door Fr. Hillebrand te Innsbruck). — In de ethiek bestrijdt B. het relativisme. Evenals bij het oordeelen tusschen valsch en waar onderscheiden moet worden, evenzoo bij liefde en haat. „Goed” is iets, als de daarop gerichte liefde juist („richtig”) is. En de juistheid der liefde is uit zichzelf evident.
Br. heeft als hoogleeraar buitengewonen invloed gehad en een school van beteekenis gevormd. Aanhangers van hem zijn: Marty, Hillebrand,, Kastil, H. Bergmann. Verder hebben: Meinong, Höfler, Stumpf, Husserl veel aan hem te danken. Van zijne werken zijn te noemen: Psychol. vom empir. Slandpunkt. Deel 1.1874. — Vom Ursprung sittl. Erkenntnisse, 1889. — Das Genie, 1802. — Das Schlechte als Gegenst. dichterischer Darstéllung, 1899. — Unters. zur Sinnespsych. 1807. — Veel is nog niet gepubliceerd.