Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Borstius

betekenis & definitie

Borstius (Jakob), Nederl. godgel. geb. 15 Juli 1612 te Purmerland, studeerde te Leiden, was predikant te Wormerveer en Zaandijk (1638), Dordrecht (1644) en Rotterdam (1654) en overleed in laatstgenoemde plaats, 1 Juli 1680; hoewel te Dordrecht huisvriend van de familie de Witt, was hij heftig prinsgezind, en stond te Rotterdam aan het hoofd der prinsgezinden. Hij schreef een aantal stichtel. werken, leerredenen,enz. en Vermaakelijke wandeling naar den hemel (Rott. 1672). Bekend is zijn predicatie van 't lang-hayr over 1 Cor. 11 : 14, die hij in 1645 anonym en buiten voorkennis der visitatoren liet drukken en welke aanleiding gaf tot veel strijd; zij is meermalen herdrukt, o.a. te Stadskanaal in 1865. — B. was een bekwaam, oprecht en hartelijk, maar bemoeizuchtig man. — Zie: G. D. J. Schotel, Kerkelijk Dordrecht 1449-473 (Utr. 1841).

< >