Beza (Theodorus) eigenl. Theodore de Bèze/Godgeleerde, na Calvijn hoofd der Calvinisten in Frankrijk en te Genève, geb. te Vézelay, 24 Juni 1519, uit een oud Bourgond. geslacht, genoot zijne eerste opleiding van den Duitschen humanist Melchior Wolmar, studeerde sedert 1536 te Orleans in de rechten en ging 1539 naar Parijs om de rechtspractijk uit te oefenen. Na een zware ziekte besloot hij zich geheel te wijden aan de zaak der Reformatie en ging 1548 naar Genève, terwijl hij het volgende jaar een professoraat in het Grieksch te Lausanne op zich nam, waartoe hij op aanbeveling van Viret benoemd was. Geheel in den geest van Calvijn verdedigde hij de leer der praedestinatie tegen de aanvallen van Balsec, verdedigde de verbranding van Servet in zijn geschrift, De haereticis a civili magistratu puniendis, een werk over het ketterdooden door de overheid, dat door Bogerman en Geldorp in het Holl. vertaald (Fran. 1601) en door Castellion, Marnix e.a. krachtig bestreden werd.
In 1557 trad hij met Farel bij de groote kantons van Zwitserland en de evang. vorsten van Duitschland op om hen te bewegen bij de Fransche regeering de belangen te behartigen der Waldenzen in Piemont en der vervolgde Hugenoten in Frankrijk. In 1558 riep Calvijn hem naar Genève om daar als predikant en theol. prof. aan de daar te stichten hoogeschool werkzaam te zijn. In 1560 verdedigde hij Calvijns Avondmaalsleer tegen Joach. Westphal en in 1561 tegen Tileman Heshusius. De jaren 1561—63 bracht hij als theol. raadsman der Hugenoten in Frankrijk door, woonde de religiegesprekken te Poissy en St. Germain bij en werd in 1564 na Calvijns’dood de leider der kerk te Genève, terwijl uit alle landen de gereformeerden zich tot hem wendden om raad.
Hij had zich geheel en al gevormd in de richting van Calvijn en handelde bij alles in diens geest en bleef werkzaam tot zijn dood, 13 Oct. 1605, — Voor het kerkgezang heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door zijne bewerking der Psalmen, die sedert te Genève en in Frankrijk worden gezongen. Op wetenschappelijk gebied heeft hij veel geleverd. Hi] gaf een verbeterde recensie van het N.T. en eene nieuwe Lat. vertaling daarvan, terwijl zijn exegetische geschriften hooggewaardeerd werden. Bekend is zijn Histoire ecclésiastique des églises réformées au royaume de France van 1521—63. De eerste, zeer zeldzaam geworden, uitgave verscheen in 1580; eene nieuwe uitg. door P. Vesson zag het licht te Toulouse (2 tom. 1882), de beste is die van Baum en Cunitz (3 vol. Paris 1882 —88).
— Zie over Beza; I. Baum, Th. Beza, nach handschriftl. und gleichzeit. Quellen (2 Bde. Leipz. 1843,51); H. Heppe, Th. Beza, Leben und ausgewählte Schriften (Elberf. 1861); C. van Proosdij, Theod. Beza, medearbeider en opvolger van Calvijn (Leid. 1895).