Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Ziekte

betekenis & definitie

Ziekte - een afwijking in den bouw of van de gewone physiologische verrichtingen van één of meer organen. Men kan de ziekten op verschillende wijzen indeelen. Ten eerste onderscheidt men van oudsher chirurgische ziekten, welke uitwendige hulp en mechanische middelen vereischen, en inwendige ziekten, welke door inwendige middelen moeten genezen worden. Van groot belang is het, of een z. al of niet gepaard gaat met koorts en hiernaar verdeelt men de ziekten in koortsachtige en koortsvrije.

Een plotseling opkomende en snel verloopende z. wordt een acute genoemd; daartegenover staan de chronische ziekten, welke langzaam, sleepend verloopen. Verder verdeelt men de ziekten in typische, gekenmerkt door een regelmatige opvolging van scherp begrensde toestanden of stadiën (tusschenpoozende koorts, typhus, pokken, mazelen, roodvonk, longontsteking, enz.), en atypische, welke onregelmatig verloopen, zonder een vooraf bekende opvolging van stadiën (koortsvrije katarrh, rheumatisme, veretteringen, enz.). Sommige ziekten, de z.g. intermitteerende, worden gekenmerkt door een langere of kortere pauze, gedurende welke de lijder zich weer gezond gevoelt, terwijl de z. later weer terugkeert. Treedt gedurende het stadium der genezing nog een aanval der ziekte op, dan spreekt men van een instorting of recidive. Sommige ziekten veroorzaken andere ziekten of laten de vatbaarheid daarvoor achter. Een z. kan verspreid optreden met hier en daar een geval, waartusschen geenerlei verband bestaat, of zij tast tegelijkertijd op eenzelfde plaats een groot aantal personen aan ; in het eerste geval zegt men dat die z. sporadisch is, in het tweede spreekt men van een epidemie. Sommige ziekten blijven beperkt tot bepaalde plaatsen en komen daarbuiten hetzij nimmer of hoogstzelden voor (b.v. de gele koorts); zoodanige ziekten noemt men endemisch. De beide uitersten van den afloop eener z. zijn volle genezing en de dood. Aan de genezing gaat in den regel een langere of kortere periode van herstel vooraf; dit is een toestand zonder scherpe grenzen, gedurende welke het gevoel van ziek zijn allengs wijkt en de krachten terugkeeren, onderwijl er nog een groote gevoeligheid voor schadelijke invloeden bestaat.

Dikwijls ook geneest een z. onvolkomen en houdt de lijder daaruit groote vatbaarheid voor instorting of dispositie voor andere ziekten over. Ten allen tijde hebben de geneeskundigen getracht in te dringen in het eigenlijk wezen van het ziek-zijn. Oorspronkelijk beschouwde men een z. als iets, wat het organisme van nature vreemd is, als een opgelegde straf of een toegezonden beproeving, in het algemeen dus als iets, waartoe buiten het lichaam wordt besloten en dat buiten het lichaam voorbereid wordt. De tegenovergestelde opvatting ziet in een z. een periode in den strijd van het organisme tegen de omringende schadelijke invloeden, waarin deze laatste de overhand hebben. Ook de vraag naar den eigenlijken zetel der ziekten is verschillend beantwoord geworden. Terwijl velen de vochten en sappen (humores) van het lichaam, inzonderheid het bloed, als uitgangspunt der ziekten beschouwden, namen anderen aan, dat de vaste deelen (solida), vooral de zenuwen, steeds het eerst worden aangetast. De eersten werden humoraal-pathologen, de laatsten solidair-pathologen geheeten. Tegenwoordig wordt in deze vrijwel algemeen de cellulair-pathologie van Virchow gehuldigd, volgens welke alle levensverschijnselen, ook de ziekelijke, hun zetel hebben in de laatste eenheden van het organisme, de cellen.

Volgens deze theorie berusten alle pathologische processen op vervorming of teruggang, op aan verkeerde plaatsen of op verkeerde tijdstippen plaats grijpende herhaling van typische verschijnselen in de cellen of haar producten. De oorzaken der ziekten, wier onderzoek de taak is van de aetiologie, zijn uiterst talrijk en in vele gevallen nog niet met zekerheid bekend. In het algemeen kan een z. aangeboren, van ouders of grootouders overgeërfd of gedurende het leven opgedaan zijn. De omstandigheid, dat sommige schadelijke invloeden, b.v. kouvatten en vochtigheid, als oorzaken van geheele reeksen van ziekten worden opgegeven, toont voldoende aan, dat er op dit punt nog groote onzekerheid heerscht. Vast staat, dat in de meeste gevallen de schadelijke invloeden, die oogenschijnlijk de ziekte veroorzaakten, slechts het uitbreken hebben verhaast, terwijl de ziekte zelf reeds lang door andere schadelijke omstandigheden, als onvoldoende voeding, slechte woning, overmatige inspanning, enz., of wel door geërfden aanleg, voorbereid was. Van sommige ziekten (vooral sommige besmettelijke ziekten) zijn de onmiddellijke oorzaken bekend; dit geldt vooral van de ziekten, die door bacteriën worden veroorzaakt. De veranderingen, welke een ziek lichaam ondergaat en waaruit de z. hoofdzakelijk is te herkennen, noemt men de verschijnselen of symptomen. Deze verschijnselen zijn deels van subjectieven aard, zooals pijnen, gevoel van drukking, enz., deels objectief, zooals koorts, door percussie en auscultatie aan te toonen verschijnselen en dergelijke.

Het geheel der verschijnselen vormt het ziektebeeld. Om dit te verkrijgen, bedient men zich van velerlei instrumenten en hulpmiddelen; men beklopt en beluistert het zieke lichaam (percussie en auscultatie), neemt de temperatuur op, weegt den patiënt, onderzoekt de producten van het ziekteproces en de uitscheidingen met chemische of optische middelen (mikroskoop, Röntgenstralen), enz. Een volledig ziektebeeld is een eerste vereischte voor het bepalen van den bijzonderen aard der ziekte, voor het stellen van de diagnose. Op de diagnose en de verdere waarneming van de z., die steeds met de grootste zorgvuldigheid moet plaats hebben, moeten de maatregelen steunen, welke ter bestrijding van de ziekte genomen worden, de behandeling of therapie evenals het oordeel betreffende den vermoedelijken afloop, de prognose. Eindigt de z. met den dood, dan besluit de behandeling met de lijkschouwing, zoo noodig met lijkopening.

Het omstandig verhaal van het beloop eener z. vormt de ziektegeschiedenis. De behandeling van een z. is hetzij causaal (op wegneming der oorzaken gericht), of symptomatisch (hoofdzakelijk gericht op bestrijding der lastige verschijnselen) of eindelijk expectatief (afwachtend). Van groot belang is het dieet van den zieke. Verder bedient de therapie zich van talrijke chemische werkende zelfstandigheden (medicamenten, artsenijen) en van allerlei physische en mechanische middelen: electriciteit, massage, heilgymnastiek, baden, injecties, inhalaties, verbanden van allerlei aard, orthopaedische apparaten, operatiën. Zie verder BESMETTELIJKE ZIEKTEN.