Bessemerproces - methode, door Henry Bes semer het eerst in 1855 gepatenteerd, om uit ruw ijzer, smeedbaar ijzer en staal te maken. Hierbij wordt door het gesmolten ruwijzer, dat zich in een peervormig, om twee tappen draaibaar vat bevindt, lucht geblazen. Door de zuurstof van de doorgebla zen lucht wordt de silicium, de kool en een klein deel van het ijzer verbrand, zoodat men het ijzer zuiver verkrijgt met een kleine hoeveelheid opgeloste zuurstof als eenig bijmengsel. (De verbrandingspro ducten van de andere elementen zijn gasvormig of komen bovendrijven). Door afgewogen toevoegin gen van kool-silicium en mangaanhoudende legee ringen wordt het ijzer daarna op het gewenschte koolgehalte gebracht en de overtollige zuurstof Verwijderd.
Men onderscheidt het zure en het ba sische B. Het laatste wordt meestal Thomas proces genoemd. Bij het zure B. wordt de beklee ng van de peer gevormd door vuurvast materiaal, dat een hoog kiezelzuurgehalte heeft. Hierbij kan geen phosphorrijk ruwijzer gebruikt worden, zoodat het uit vele Duitsche en Luxemb. ertsen verkregen ruwijzer niet in de zure Bessemerpeer gebruikt kon worden. Eerst door de uitvinding van Thomas en Gilchrist in 1878,die de peer met de basischen gebran den Dolomietsteen bekleedden, is men in staat ge steld, ook deze ruwijzersoorten volgens dit proces te behandelen. Daar bij verbrandt de phosphor%% otphos phorzuur en dit verbindt zich met de basisch bin nenbekleeding en bevat aldus Thomasslak. In Duitschland en Luxemburg worden alleen basische bekleedingen van de peer aangetroffen. Het B.
wordt ook aangewend voor het verkrijgen van koper uit zijne ertsen.
