Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bastille

betekenis & definitie

Bastille. In het algemeen: een vesting, die een stad bestrijkt. In het bijzonder: de naam van een versterkt kasteel te Parijs, in de wijk, die nog „de la Bastille" heet, dat lang dienst deed als staatsgevangenis. De eerste steen van dit gebouw werd gelegd 22 April 1369 door Hugues Aubriot; het doel van den aanleg van dit gebouw was Parijs in beteren staat van verdediging te stellen, hoofdzakelijk met het oog op de Engelschen. Onder de regeering van Karel VI werd dit vermaarde kasteel van den faubourg Saint-Antoine tot staatsgevangenis ingericht, waar slechts leden der aristocratie, lastige schrijvers, enz. in werden opgesloten; het kon 42 afzonderlijk opgesloten gevangenen bevatten. Gedurende de geheele regeering van Lodewijk XVI ontving de B. 240 gevangenen, van 1 Jan. tot 14 Juli 1789 slechts één vrijwillig gevangene, Réveillon, die hier tijdelijk bescherming zocht, nadat het volk zijn woning had vernield. Necker stelde als zuinigheidsmaatregel voor haar te sluiten. Op den middag van 14 Juli 1789 werd zij door een volksmenigte, die zich in het Hôtel des Invalides wapens had verschaft, opgeëischt en toen hieraan geen gevolg werd gegeven, belegerd. Een eigenlijk gevecht had niet plaats; de bezetting der B., bestaande uit 32 Zwitsers en 83 invaliden, onder bevel van den gouverneur, den markies De Launay, bepaalde zich tot een lijdelijk verzet; enkele geweerschoten brachten zelfs geen schrik teweeg onder de massa niet aan het beleg deelnemende toeschouwers, waaronder zelfs elegant gekleede dames met hare cavaliers gezien werden. In het nummer van 14 April 1791 van l’Ami du Peuple merkt Marat omtrent den val der Bastille op: „Toen een zonderlinge samenloop van omstandigheden de slechtverdedigde muren der Bastille had doen vallen, liepen de Parijzenaars voor het gebouw te hoop, doch slechts door nieuwsgierigheid gedreven”. En Pasquier, een ooggetuige, schrijft: „Ik heb, als toeschouwer tenminste, en op een afstand, in gezelschap van Mlle. Contat van de Comédie-Française,de inneming van de Bastille bijgewoond; wat men gaarne den strijd noemt, was een tamelijk onschuldig wisselen van enkele geweerschoten; de tegenstand, dien de belegeraars ondervonden, was gelijk nul. En dit kon ook bijna niet anders, want er was zoomin provisie als munitie voorhanden. Niettemin werden vier of vijf kanonschoten op de menigte gelost”. Op stellige wijze wordt evenwel verzekerd, dat bij de inname van de B. aan de zijde der belegeraars 98 dooden en 60 gewonden vielen. Daarentegen werd de geheele bezetting behalve een luitenant, Du Puget, gedood. De gevangenen (nl. vier personen, die valschheid in geschrifte gepleegd hadden: Béchade, La Roche, La Corrège en Pujade; twee krankzinnigen, Tavernier en de Whyte en een jong edelman, die monsterachtige misdaden op zijn geweten had, zekere graaf de Solages, zeven dus in het geheel) werden bevrijd. Den volgenden dag werd de B. verwoest, waarbij een groot deel van het hoogst belangrijke archief verloren ging; vele stukken werden later over geheel Frankrijk en zelfs hier en daar in het buitenland teruggevonden, zooveel mogelijk tot een geheel verzameld en bij besluit van 9 ventôse de l’an VI (27 Febr. 1798) in de bibliotheek van het Arsenaal geplaatst, waar zij thans nog zijn. Op de plaats, waar de B. eenmaal stond, verheft zich thans de Julizuil, in 1840 opgericht ter herinnering aan de in de Julidagen van 1830 gevallenen.

< >