Avignon - hoofdstad van het dept. Vaucluse, Zuid-Frankrijk aan de Rhône en aan de spoorlijn Parijs Lyon-Marseille-Nizza; handel, fabriekswezen; 45.000 inw. De in 1303 hier geopende hoogeschool werd in 1794 opgeheven.
Binnen zijn oude geweldige muren bevat A. vele belangwekkende monumenten en bouwwerken, waaronder het Pauselijk paleis, gebouwd van 1336 tot 1370, na de groote revolutie ingericht tot kazerne; de meeste der vele kerken (de Saint-Agricol, de Saint-Pierre, de kapel van de Pénitents noirs de la Miséricorde) zijn ruim van allerlei kunstschatten voorzien, evenals het Calvetmuseum; de botanische tuin met het museum van natuurlijke historie is een legaat van den natuurkundige Requien. A. was oudtijds de hoofdstad der Gallische Cavaren, en heette Avenio Cavaram, ook Avenicorum civitas; in 412 werd de stad door de Bourgondiërs genomen; Clovis belegerde haar lang vruchteloos; Karel Martel verdreef tweemalen de Arabieren van hier; gedurende het laatste tijdperk der middeleeuwen behoorde zij tot het gebied der graven van Toulouse en van Provence; paus Clemens V en zijn zes opvolgers tot Gregorius XI resideerden te A., gedurende de z.g. Babylonische ballingschap (1309-1377); de stad telde toen 80.000 inw.; tot 1789 bleef A. een bezitting van den Pauselijken Stoel, en werd bestuurd door een legaat; 4 Sept. 1791 werd haar vereeniging met Frankrijk bekrachtigd bij dekreet van de Nationale Vergadering. In 1475 werd zij zetel van het aartsbisdom A. Tegenwoordig is A. het centrum van de „félibrige”, een letterkundige vereeniging, gesticht door Mistral, Aubanel en andere dichters, met het doel, door het aankweeken van het Provençaalsche dialect (de langue d’oc der middeleeuwen) aan de bevolking van Zuid-Frankrijk weer een letterkundig leven te geven.