Amoer

betekenis & definitie

Amoer - Een der grootste rivieren van Oost-Azië; zij ontstaat bij het Russische dorp Oest-Strjelka, op 63°20' N.B. en 121°28' O.L. uit de vereeniging van de Keroelen-Argoen met de Sjilka, welke laatste gevormd wordt door de Onon en de Ingoda; de A. vormt in een grooten boog de grens tusschen het Chineesche gebied van Mantsjoerije en de Russische Amoerprov., stroomt daarna door de Russ. Kustprov. en mondt uit bij de vesting Nikolajewsk op 63° N.B. en 141° O.L. in de TatarenSont, een door het langgestrekte eiland Sachalin van den Grooten Oceaan gescheiden zee-engte, die van de Japansche Zee naar de Zee van Ochotsk voert. De Amoer heeft een loop van 4480 K.M., waarvan meer dan 3000 K.M. bevaarbaar zijn; haar stroomgebied wordt op 2 millioen K.M.2 geschat. De bovenloop dezer rivier wringt zich door de woudrijke uitloopers van het Chinganen het Stanowoigebergte, kronkelt door betrekkelijk vruchtbare dalen Oostwaarts voort, en verwijdert zich voorbij Albasin, een oude Russische stad, van het gebergte, ofschoon zich nog rondom hare oevers heuvelrijen verheffen; dit gedeelte van haar loop is, door het groot aantal eilanden en klippen, zoo goed als onbevaarbaar; onder 61°30'N.B. neemt zij de Koemara op en betreedt, bij Blagowjesjtsjensk, na het opnemen der Sela, waarin de Silindsja uitmondt, eene uitgestrekte, dorre vlakte; na het opnemen der Boereja breekt de A. met vele kronkelingen door de woudrijke Boerejaheuvelen, en stroomt daarna als een breede, eilandenrijke rivier door een eentonige, uiterst dun bevolkte, doch vruchtbare steppe; zij neemt hier rechts o. a. de Soengari en de Oessoeri op; dan worden de oevers weer dichter bevolkt, en zijn weer door heuvelrijen ingesloten, die haar zelfs bij Sofiisk tot een meer opstuwen; hoewel zij te dezer plaatse de zee tot op 15 K.M. is genaderd, buigt zij zich naar het N. steeds door heuvelland van ruim 600 M. hoogte omzoomd om na links de Amgoen te hebben opgenomen, hare monding te bereiken.