Achenbach (Prof. Dr. Andreas), Duitsch landschapschilder, geb. te Kassei 29 Nov. 1815. A. kwam als twaalfjarige knaap op de Akademie te Dusseldorf en verkocht reeds als veertienjarige zijn eerste schilderij, hoewel zijn teekenwerk onder de leiding van Schadow en Schirmer geen groot succes had. Studiereizen brachten den jongen A. eerst naar de Oosten Noordzeekust 1832—33, voorts over Rotterdam, Scheveningen, Amsterdam, en over zee naar Hamburg en Riga.
In Dusseldorf teruggekeerd, liet hij zich opnieuw voor de landschapklasse onder Schirmer inschrijven, maar trok in 1835 naar München, daarop met zijn vriend A. Rethel naar Frankfort a/M, waar hij het in München begonnen schilderij „Zeestorm aan de kust van Noorwegen” voltooide. Zijn roem ging uit van twee spoedig algemeen bekend geworden werken: „Het vergaan van den President” (Karlsruhe) en „Hardanger Fjord” (Dusseldorf), waarin men den invloed van den landschapschilder Lessing waarneemt. In 1835 reisde A. over Denemarken naar Noorwegen en Zweden, 1836 naar Zuid-Duitschland, het Beiersch gebergte en Tyrol, 1839 wederom naar Noorwegen. In 1813 ging hij naar Italië, waar hij bijna twee jaren bleef (Campagna, Capri, Sicilië). Sedert 1846 woonde hij weer te Dusseldorf, waar hij vooral zeestukken (Noorwegen, Holland) maar ook verschillende andere landschappen schilderde, soms met architectuur en veel figuren. A.’s productie was zeer groot en hij schijnt buitengewoon gemakkelijk en virtuoos te hebben gewerkt.
In den lateren tijd werd zijn manier breeder en zijn schilderwijze nam geleidelijk wat het technische betreft een ietwat modern karakter aan. De moderne kritiek heeft ook in Duitschland A. niet meer zoo gewaardeerd als het publiek van zijn bloeitijd, omstreeks ’60/70. Voor het Nederlandsch publiek zullen zijn vaardige interpretaties van bekende gezichten in de Nederl. steden en van het Nederl. strand altijd iets vreemds, iets Duitsch houden; vooral zijn figuren blijken dan geheel anders gezien dan men hier gewoon is, zich de menschen in hun handelen voor te stellen. Bovendien bevreemdt A. den Nederlander, waar hij Nederlands natuur weergeeft door zijn kleur, die bont schijnt. De groote vruchtbaarheid leidde in verband met het vele reizen en trekken soms tot oppervlakkige, vaardig bereikte resultaten.
(Zie echter het naar aanleiding v. de beoordeeling van het werk v. O. Achenbach opgemerkte). In Duitschland vindt men A.’s werk in bijne elke openbare verzameling.
Meyers Künstlerlexikon; Schoorschmidt, Zur Gesch. d. Dixsseldorfer Kunst, Diisseldorfer Kunstverein. 1902; G. Voss, Andreas Achenbach, Weenen 1896; Gurlitt, Die Deutsche Kunst des neunzehnten Jahrh.; Muther, Geschichte der Malerei im 19en Jahrh.; Thieme-Beckers Künstlerlexikon.