Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

positief

betekenis & definitie

(het accent wisselt) [→Fr.], bn. en bw. (-tiever, -st),

1. stellig, vast, zeker: ik weet het positief';
2. wezenlijk, werkelijk bestaand en waarneembaar: een po'sitieve wijsbegeerte, het positivisme; de po'sitieve richting in het strafrecht;
3.iemand van positief' christelijke beginselen, die belijdend christen is;
4. zich zeker voelend, overtuigd: hij was erg positief' in zijn beweringen; zich niet in strijd voelend met de werkelijkheid, optimistisch: er was iets sterk positiefs' in zijn stem;
5. bevestigend: hij beantwoordde mijn vraag in po'sitieve zin; van de uitkomst van een onderzoek; een po'sitieve reactie; het onderzoek verliep positief';
6. (exacte wetenschappen) een positief' getal, groter dan nul; één van de twee mogelijke elektrische ladingstoestanden; po'sitieve lens lens waarbij evenwijdig invallende lichtstralen aan de andere zijde van de lens een reëel brandpunt hebben; po'sitieve pool, pool waar de geleverde (positieve) stroom uittreedt; po'sitieve draaiing, een draaiing met de wijzers van de klok mee; po'sitieve vermogensbestanddelen, activa;
7. (fotografie) positief' beeld, lichtbeeld dat, wat de verdeling van licht en donker betreft, de werkelijkheid benadert.