[→Fr.], o. (-tieven), klein orgel zonder pedaal; (ook) klein afzonderlijk werk van een kerkorgel.
(e) Het positief heeft één manuaal en is als een geheel verplaatsbaar (b.v. kabinetorgel). De term rugpositief (voor een zelfstandig deel van het grote orgel, dat vanaf het onderste manuaal bespeelbaar is) duidt aan dat dit instrument is ontstaan als samenstel van verscheidene positieven.