Wat is de betekenis van optimistisch?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Optimistisch

bn. bw. (-er, meest—), 1. van den aard van een optimist: een optimistische levensbeschouwing; 2. vervuld van optimisme : ik ben te dien aanzien niet optimistisch.

2025-07-14
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

optimistisch

Optimistisch verwijst naar een mentale houding waarbij men gelooft dat de toekomst over het algemeen positief zal zijn en dat goede dingen zullen gebeuren. Het impliceert een neiging om het beste te verwachten, zelfs in moeilijke situaties, en om problemen te benaderen met hoop, vertrouwen en positiviteit.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

optimistisch

optimistisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ti-mis-ties 1. geneigd om alles positief te bekijken ♢ ik ben optimistisch over de afloop Bijvoeglijk naamwoord: op-ti-mis-ties ... is optimistischer dan ......

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

optimistisch

bn., bw. ([als] van een optimist): een optimistische levensbeschouwing; iets optimistisch voorstellen, zeer gunstig.

2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

optimistisch

('mistis) bn. en bw. van, als (van) een optimist: een -e levensbeschouwing; de toekomst inzien.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

optimistisch

bn. en bw. (-er, meest -), 1. van de aard van een optimist: een optimistische levensbeschouwing; 2. vervuld van optimisme: de uitkomst heeft de meest optimistische verwachtingen overtroffen.

Gerelateerde zoekopdrachten