optimistisch
optimistisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ti-mis-ties 1. geneigd om alles positief te bekijken ♢ ik ben optimistisch over de afloop Bijvoeglijk naamwoord: op-ti-mis-ties ... is optimistischer dan ......
Nederlands woordenboek voor onderwijs
optimistisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ti-mis-ties 1. geneigd om alles positief te bekijken ♢ ik ben optimistisch over de afloop Bijvoeglijk naamwoord: op-ti-mis-ties ... is optimistischer dan ......
Nederlandse encyclopedie
bn. en bw. (-er, meest -), 1. van de aard van een optimist: een optimistische levensbeschouwing; 2. vervuld van optimisme: de uitkomst heeft de meest optimistische verwachtingen overtroffen.
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
bn. bw. (-er, meest—), 1. van den aard van een optimist: een optimistische levensbeschouwing; 2. vervuld van optimisme : ik ben te dien aanzien niet optimistisch.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
bn., bw. ([als] van een optimist): een optimistische levensbeschouwing; iets optimistisch voorstellen, zeer gunstig.
Modern Woordenboek (1930-1961)
('mistis) bn. en bw. van, als (van) een optimist: een -e levensbeschouwing; de toekomst inzien.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Optimistisch - bn. bw. (-er, meest-), overeenkomstig de denkbeelden van een optimist: eene optimistische levensbeschouwing.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.