Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

poollicht

betekenis & definitie

o., lichtverschijnsel, vnl. waargenomen in streken die niet ver van de polen zijn gelegen, zowel op het noordelijk (noorderlicht) als op het zuidelijk halfrond (zuiderlicht).

(e) Poollicht is het meest frequent waar te nemen (meer dan 100 nachten per jaar) in een gordel die door Noord-Alaska, Canada, Zuid-Groenland, Noord-Noorwegen en Noord-Siberië loopt. Ten noorden van deze gordel is de kans op poollicht kleiner, terwijl men dan het poollicht veelal in het zuiden ziet, zodat daar van zuiderlicht gesproken kan worden. Op het zuidelijk halfrond ziet men het poollicht veel minder vaak, maar ook daar is een gordel waarin het poollicht meer wordt gezien dan ten noorden en ten zuiden ervan.

Men kan bij het poollicht een aantal vormen onderscheiden; soms is een aantal vormen tegelijkertijd zichtbaar, soms ziet men alleen maar gedeelten ervan of overgangen tussen verschillende vormen. Veelal blijft het verschijnsel beperkt tot een homogene lichtboog die laag boven de horizon zichtbaar is. De bovenste rand van deze boog is vaag, de onderste rand daarentegen in de regel scherp begrensd. Soms zijn stralen te zien die uit deze boog schijnen omhoog te schieten, maar ook komen dergelijke stralen wel eens afzonderlijk voor, soms zelfs in bundels. Verder zijn herhaaldelijk pulserende vlakken en ook wel draperieën waargenomen; het lijkt dan alsof zich lichtende gordijnen aan de hemel bevinden. Het spectrum van het poollicht bevat tal van lijnen en banden.

Zowel de rode als de groene kleur houdt verband met de aanwezigheid van zuurstof in atoomvorm, verder komen banden voor die het gevolg zijn van de aanwezigheid van stikstof. Vooral in Noorwegen, waar het poollicht bijzonder veel is te zien, heeft men studie gemaakt van dit verschijnsel. Door vanuit een aantal waarnemingsposten, die op grote afstand van elkaar liggen, het poollicht te fotograferen, kon men de plaats van het poollicht in de ruimte nauwkeurig bepalen. Uit deze onderzoekingen is gebleken dat het poollicht zich gemiddeld op ca. 100 km hoogte boven de aarde bevindt, de uitgebreidheid in verticale richting is 15 km. In enkele gevallen heeft men kunnen constateren dat het poollicht tot meer dan 1100 km hoogte reikte; in dergelijke gevallen bevonden de stralen zich in dat gedeelte van de atmosfeer dat door de zon werd verlicht. Met behulp van een poollichtcamera kan de gehele hemel op een film afgebeeld worden door middel van een holle spiegel.

Waarnemingsposten die met een dergelijke camera automatisch fotograferen, zenden de opnamen naar het wereldcentrum te Edinburgh waar de foto’s worden uitgemeten. Het is toen gebleken dat de bogen soms buitengewoon lang kunnen zijn, zij strekken zich soms over geheel Noord-Amerika uit; zowel de bogen als de banden en de draperieën volgen ongeveer de richting der magnetische breedtecirkels. De stralen volgen de richting van de aardmagnetische krachtlijnen. Een enkele maal gaat het poollicht gepaard met een geruis dat soms sterker en zwakker wordt naarmate de intensiteit van het poollicht sterker en zwakker wordt. Het is uitgesloten dat dit geruis van het poollicht zelf afkomstig is, daarvoor is het te ver weg. Waarschijnlijk houdt het geruis verband met elektrische ontladingen aan het aardoppervlak.

Het poollicht is te beschouwen als een begeleidend verschijnsel van de magnetische storm: als overdag het →aardmagnetisme sterk is gestoord, is er ’s avonds kans dat het poollicht is te zien. Beide verschijnselen hebben de neiging na 27 dagen terug te keren; in samenhang met de omwentelingstijd van de zon (ca. 27 dagen). Het poollicht is dan ook een gevolg van bepaalde verschijnselen op de zon. De elfjarige periode die in het aantal zonnevlekken voorkomt, is ook in de frequentie van het poollicht te vinden. Uit verschillende feiten heeft men kunnen afleiden dat het poollicht ontstaat doordat elektrisch geladen deeltjes met grote snelheden door de zon worden afgestoten en voor een deel in de hoogste lagen van de dampkring van de aarde terecht komen waar zij de gassen doen oplichten. Onderzoekingen in 1957-58 hebben aan het licht gebracht dat het poollicht door snelle elektronen wordt veroorzaakt.

Men heeft de elektrische stromen in de dampkring die verband houden met het poollicht, rechtstreeks kunnen aantonen met behulp van door vuurpijlen meegevoerde magnetometers. LITT. J.Veldkamp, Geofysica (1974).