Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zien

betekenis & definitie

(zag, heeft gezien),

1. het vermogen hebben met het oog waar te nemen: hij begint slecht te -, zijn gezichtsvermogen wordt zwak; (zegsw.) horen en — vergaan iemand hier, het is hier een hels lawaai;
2. de mogelijkheid van waarneming met het oog (→lichtzin): het is te donker om te —;
3. blikken: naar boven, voor zich —; iemand in de ogen —, vlak aankijken; iemand in de nek —, minachtend behandelen, afzetten; iemand, iets over het hoofd —, niet meetellen, meerekenen; door een bril —, een bril gebruiken; door zijn eigen bril —, (fig.) iets op zijn eigen manier, subjectief beschouwen; aandacht schenken, zorgen voor: naar het eten -; op iets —, op bedacht zijn: op eigen voordeel —; hij ziet op geen gulden, hij rekent niet nauw, hij is royaal; in het veen ziet men op een turfje niet;
4. zich vertonen: bleek —;
5. uitzicht geven: dit venster ziet op de straat; (fig.) dat ziet op hem, heeft betrekking op hem, geldt hem;
6. met het gezicht waarnemen: ik zie daar een man; bij het — van; te — komen, voor de dag komen; onderscheiden: je kunt het — aan de kleur, daaruit opmaken dat het zo is; als stopwoordje: dat zit zo, ziet ui; bekijken: de goederen zijn daar en daar te -, iets laten —, tonen: laat eens — wat je daar hebt; ze mag zich laten ze is knap van uiterlijk; hij laat zich nergens —, vertoont zich nergens; als dat gebeurt, dan zal ik mij laten —, dan zal ik tonen wie ik ben, dan zal ik mij doen gelden; mij niet gezien!, niet voor mij; opmerken: ik zag uw broer niet; vinden: heb je mijn schaartje ook gezien?; het levenslicht —, geboren worden; het boek zal over een maand het licht —, verschijnen; met een bep.: ik heb hem lange tijd niet zo vrolijk gezien, niet meegemaakt dat hij zo vrolijk was; iets door de vingers —, ongestraft laten; iets niet willen —, niet willen opmerken; iets niet (meer) kunnen ervan walgen; Wino wil de wereld -, de wereld ingaan, ondervinding opdoen; — we je nog eens?; kom je ons nog eens opzoeken?; (gall.) (veel) mensen —, er met veel omgaan, (ook) veel bezoek ontvangen; dat zie ik graag, dat bevalt mij;
7. iets voor zich —, in, met de geest waarnemen; ik zag dat wel aankomen; (ironisch) ik zie mij al naar de koningin gaan!; ik zie ons nog samen naar school gaan, ik kan mij dat nog levendig voorstellen; iemands wijze van —, de wijze waarop hij de dingen beoordeelt;
8. innerlijk beschouwen, overwegen: ik zal nog wel eens — (wat ik doen zal); zie maar wat je doet; wij zullen —, (ook) wij zullen afwachten wat er gebeurt;
9. als mogelijkheid of uitkomst verwachten: ergens geen heil in —; het niet (meer) — zitten, er niet meer uit komen; iets in iemand —, verwachtingen van hem hebben;
10. proberen, moeite doen om: nu moet ik hoe ik thuis kom; waarnemen als geschiedend: wij zullen dat niet meer —, beleven; dat wil ik wel eens —, ik houd dat niet voor waarschijnlijk; ik heb het komen.