Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kristal

betekenis & definitie

o. (-len),

1. lichaam waarin de elementen op mathematisch regelmatige wijze en periodiek gerangschikt zijn (e): een-, tweeassige kristallen; kristallen van kalkspaat, ijs, suiker enz.; zich tot kristallen vormen, in kristallen schieten, zich kristalliseren; vloeibare kristallen, vloeistoffen die het licht dubbel breken;
2. doorschijnende of halfdoorschijnende steen, waterhelder gekristalliseerd kwarts, bergkristal;

IJslands —, kalkspaat, zuivere koolzure kalk; zo helder, zo klaar als —;

3. (fig.) iets dat zeer helder is of sterk schittert, m.n. toegepast op helder water;
4. sterk glanzend glas, kristalglas: een flacon van —; (coll.) voorwerpen van zulk glas; ook als min of meer magisch voorwerp van waarzeggers e.d.

(e) In de moderne techniek worden kristallen, m.n. →eenkristallen op grote schaal toegepast,

v. in de mechanische techniek die gebruik maakt van saffier en diamant, maar vooral ook in de elektronische techniek die germanium en silicium gebruikt voor diodes, transistoren en stralingsdetectoren, kwarts voor frequentiestandaarden, robijn en granaat voor →lasers, elektro-optische eenkristallen voor lichtmodulatie enz. De benodigde eenkristallen worden veelal synthetisch vervaardigd.