Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koets

betekenis & definitie

[→Koczy, Hongaarse stad waar de eerste koets ontstond], v./m. (en), personenrijtuig op vier wielen: een — voor twee, voor vier personen; — en paarden houden; de gouden staatsierijtuig van de Ned. koninklijke familie; een glazen ; met glazen panelen; uit de — vallen, ontnuchterd worden; wa gen: de — van de zonnegod; als verkorting voor lijk koets.

(e) De koets is vroeg in de 16e eeuw ontwikkeld uit de gewone wagen. De vering bestond uit vier riemen waarin de kast hing. De eerste koets in Nederland is gebracht door Louise de Coligny bij haar huwelijk met prins Willem i van Oranje (1582). Het type veranderde in de loop der tijden, en nu heet elk vier wielig rijtuig wel koets. →glazen koets, →gouden koets.