Synoniem van koets

koets - rijtuig met vier wielen, getrokken door een of meer paarden. Synoniem: koetsiersrijtuig. Een vorst of hoge edelman rijdt in een karos. Het dak van een barouchette is afneembaar; heeft deze koets een kap, dan is die neer te klappen. Een berline heeft aan weerszijden een portier en is ingericht met twee banken tegenover of achter elkaar. De landauer lijkt hierop, maar deze koets kan zowel open als gesloten worden gereden. Eveneens gesloten is de vierwielige brik of break, voor vier passagiers, ingericht met twee banken in de lengterichting en met een portier in de achterwand. In een calèche of kales kunnen twee of vier passagiers plaats nemen. Vroeger onderhielden postkoetsen of postwagens lijndiensten tussen twee vaste punten; men vervoerde passagiers en soms goederen. Sinds ongeveer 1790 raakte de diligence voor dit doel in gebruik; een diligence is een verzorgd uitgevoerde postkoets. De vigilante deed in vroeger tijden als huurrijtuig dienst. In een coupé kunnen twee mensen zitten; aan weerszijden zijn portieren aangebracht; deze koets heeft ook een achterbank.

Zie: rijtuig.

Leger is in het algemeen de naam voor eene ligplaats zoowel van dieren als van menschen. Naast bed gebruikt, denkt men meer aan de ligging. Een veeren bed verschaft u een heerlijk leger. Onder bed verstaat men meer eene ligging in eene afgesloten daarvoor bestemde ruimte. In deze beteekenis wordt leger soms, en in deftigen stijl ook legerstede, gebruikt. Koets wordt weinig gebruikt; in sommige uit¬drukkingen wordt het in gemeenzamen stijl gehoord, in andere is het alleen bij dichters in gebruik. Naar de koets gaan. De echtkoets. (Bilderdijk).

koets - zelfstandig naamwoord

1. dicht rijtuig dat getrokken wordt door paarden
♢ de koning reed in de gouden koets

Zelfstandig naamwoord: koets
de koets
de koetsen
het koetsje