Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hofje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. klein hof;
2. geheel van gewoonlijk om een binnenplein gelegen kleine huisjes of woningen, onder beheer van een liefdadige stichting, meestal bewoond door bejaarde vrouwen (e): zij woont op een je zit hier als op een —, zo stil en vredig, zo buiten alle stadslawaai;
3.buurtje van kleine woningen achter de gewone huizen van een straat, waartoe men door een gang of poort toegang heeft.

(e) Een hofje is een groepering van veelal identieke huizen rond een binnenplein naar het voorbeeld van een klooster of een begijnhof. Bij de grote hofjes bevindt zich boven de ingangspoort doorgaans de regentenkamer. Hofjes komen bijna uitsluitend in Nederland en België voor.

LITT. D.P.M.Graswinkel, Ned. hofjes (1944); D. Spruit e.a., Hofjes in Nederland (1977).