Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heffen

betekenis & definitie

(hief, heeft geheven), (overg.)

1. omhoog in de hoogte brengen: met geheven vuisten dreigen; (gymnastiek) been —, hoog opheffen; de ogen ten hemel —, opslaan;
2. (iets, van de grond) omhoog beuren, lichten, tillen: hij hief de zak op zijn schouder; hij heft met gemak 100 kilo in de hoogte; het glas het want -, ophalen;
3. beuren, innen, in ontvangst nemen en vandaar: invorderen, eisen, opleggen: belasting opcenten schoolgeld er wordt boete geheven van ieder die deze bepalingen overtreedt; rente —, rente nemen.