Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heersen

betekenis & definitie

(heerste, heeft geheerst), (onoverg.)

1. heerschappij voeren: God heerst over al het geschapene; het heersende vorstenhuis, dat aan de regering is; (spr.) verdeel en heers, houd tegenstellingen in stand om zo beter te kunnen gebieden; (bij uitbreiding) zich als de meerdere gedragen; hij wil in het bestuur —, de baas spelen;
2. de overhand hebben, zich met meer kracht dan iets anders doen gelden: één enkel denkbeeld heerste in zijn gemoed; de heersende godsdienst, kerk, de door de staat erkende, de staatskerk; (ook) die door de meeste inwoners van het land beleden wordt; de heersende windrichting, die gedurende een bepaald tijdvak of in een bepaald gebied het meest voorkomt; de thans heersende denkbeelden, richting, mode, die de toon aangeven, in zwang zijn;
3. gedurende een bepaalde tijd of op een bepaalde plaats voorkomen, voorvallen, algemeen aangetroffen worden: de mazelen hier; er heerste grote koude; een geest van liefde, van onverschilligheid heerst onder hen.