Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heelal

betekenis & definitie

o.,

1. samenvattende term voor alle bestaande en in principe waarneembare materie (e);
2. (fig.) een afgezonderd geheel van wezens of zaken, wereld; het klein heelal van het gedicht.

(e) De bouw van het heelal hield de mensheid al in de oudheid bezig (→harmonie der sferen). Maar pas nadat men zich in de 18e eeuw bewust geworden was dat de zon (en de bijbehorende planeet aarde) een van vele sterren was, begon met de tellingen en peilingen van W.Herschel (1738—1822) het eerste onderzoek naar de bouw en afmetingen van het zichtbare heelal.

Al in de 17e eeuw was het vermoeden geuit dat bepaalde nevels ver verwijderde sterrenstelsels, vergelijkbaar met het Melkwegstelsel, zouden zijn (→extragalactische stelsels). Dit vermoeden kon pas in 1924 door E.P.Hubble gevestigd worden. Tevens werd waargenomen dat de nevels zich (vrijwel zonder uitzondering) van ons (en van elkaar) verwijderen, het →uitdijend heelal.

Uit de algemene →relativiteitstheorie zou kunnen volgen dat de ruimte in het heelal gekromd is, d.w.z. begrensd maar oneindig (→kromming). Het is nog niet gelukt deze mogelijke kromming te meten, omdat het effect veel kleiner is dan de nauwkeurigheden die de beste (optische) telescopen toelaten.

De gemiddelde dichtheid van het heelal is zeer klein: de materie van alle sterren, gas enz. zou gelijkmatig over de gehele ruimte verdeeld een dichtheid van slechts 10"30 g/cm3 opleveren, dit komt overeen met 1 waterstofatoom/m3.