m. (-en), aardnotenkoek, bijprodukt bij het winnen van olie uit grondnoten, gebruikt als veevoer.
ⓔ De samenstelling van grondnotenkoek wisselt sterk door de grote verschillen in de zuiverheid van het uitgangsmateriaal. Zo bevat grondnotenkoek met zeer weinig doppen bijna 45% eiwit, en met meer dan 20% doppen nog geen 30%. Grondnotenkoek van goede kwaliteit is grijswit tot licht roodachtig bruin van kleur, heeft een enigszins zoete smaak en een zoete geur. Hij wordt goed door de dieren opgenomen. Dit zeer eiwitrijke produkt komt in de eerste plaats als voeder voor runderen in aanmerking en wel in het bijzonder voor melkvee. Aan jonge mestvarkens kan beter het vetarme grondnotenschroot worden gegeven.
De laatste jaren komt in sommige partijen grondnotenkoek aflatoxine voor, een bijprodukt van een op de grondnoten voorkomende schimmel. De giftige stof geeft afwijkingen aan de lever. Vanwege die giftigheid zijn er grenzen gesteld aan het gebruik van grondnotenkoek.