v./m. (-n), (ook: groef),
1. kuil of put m.n. grafkuil, graf: de kist in de neerlaten; bij de geopende sprak de predikant een gebed;
2. open gegraven ruimte waaruit een delfstof gewonnen wordt: een waar zandsteen gewonnen wordt; een mergelgroeve;
3. →groef.