o. (g.mv.), (ook: genietingen),
1. het genieten: een verstandig van hun rijkdommen; het van de burgerlijke rechten; hij bleef in het van zijn vrijheid;
2. wat iemand aangenaam aandoet, genoegen, vreugde, wellust: een rein, een onvermengd —; zinnelijk -; het is een waar -, dat boek te lezen; onder het van een goed glas wijn; zich in baden, kwistig en overdadig leven.