Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geestig

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st),

1. begaafd met levendig vernuft, dat zich in oorspronkelijke, fijne, puntige en verrassende gedachten uit: een — man; hij is -, aardig door zijn kwinkslagen; hij is weer op zijn manier, doet of zegt weer flauwe aardigheden; dat is ook een goedkope manier van — zijn, het zijn flauwe aardigheden; (als bw.) op een wijze die van geest of levendig vernuft getuigt: iets — vertellen;
2. van het bezit van geest getuigend, geest, vernuft uitdrukkend: geestige ogen; zijn fijn en gelaat; 3. vol geest of vernuft, waarin iemands vernuft en fijne geest aan den dag komt: geestige gezegden, verhalen, gesprekken; een blijspel; dat geestige gedichtje; waarin geest of vernuft doorstraalt: een geestige inval; een plan; met gemakkelijkheid en zeker speels vernuft behandeld: een — schilderstukje; (als bw.) dat stuk is — geschilderd.