aardig - aar'dig, bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) een aangename indruk makend, flink: een aardige jongen; 2. lief, bekoorlijk van uiterlijk (van kinderen, meisjes); 3. aangenaam of lief in de omgang: een — mens; vind je hem niet — ?; (van zaken) lief, bevallig, fraai: een — tuintje; 4. welgevallig, aangenaam, genoeglijk: iets — vinden, er behagen in scheppen; welwillend, vriendelijk, heus; iets niet — van iemand vinden, het onheus achten, zich er min of meer gekrenkt door gevoelen; 5. vrij groot, nogal aanmerkelijk: een — sommetje; ook iron.: een aardige portie voor iemand die honger heeft!; 6. (bw.) op een geestige, lieve, bevallige, aangename of vriendelijke wijze; 7. (bw.) in vrij grote mate: het is — koud; het heeft — gesneeuwd.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk