I. bw. (van graad), voor een gedeelte, niet ten volle: een schuld — aflossen; ik was — achter het geheim; dat is slechts — waar;
II. bn., slechts uit een gedeelte bestaande, een gedeelte betreffend, niet geheel, onvolkomen: een gedeeltelijke vergoeding voor geleden schade; gedeeltelijke vrijspraak van schuld.