Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fundering

betekenis & definitie

v. (-en), (ook: fundament), het gedeelte van elk gebouw, dat zich onder het terreinoppervlak bevindt en dat dient om de belasting op de grond over te brengen. Elke fundering moet zodanig zijn samengesteld en zo sterk en stijf zijn dat deze het gebouw kan dragen en de daarop uitgeoefende krachten, zoals nuttige belasting, windkracht en sneeuw, zonder dat op welk punt dan ook, het gebouw zal kunnen zakken.

Vooral ongelijk zakken van een gebouw zal scheuren in de muren ten gevolge hebben. Bevinden zich onder het gebouw nog keldergedeelten, of is het gebouw geheel onderkelderd, dan bevindt de fundering zich daaronder.Op goede en dikke zandlagen kan in het algemeen zonder nadere voorzieningen direct gebouwd worden; men spreekt van: funderen op staal of staalfundering, al heeft dit dus niets met het materiaal staal te maken. Men moet daarbij de aanleg (de onderkant of de onderste laag van de fundering) ten minste 70 cm onder de toekomstige grondslag rondom het gebouw aanbrengen, anders kan de vorst tot onder de fundering in de grond dringen en gaat het daar aanwezige grondwater bevriezen en dus uitzetten. Hierdoor ontstaat ter plaatse een opwaartse druk in de funderingsmuur, die weer verdwijnt als de dooi is ingetreden. Deze ongelijk werkende krachten kunnen scheuren in de muur ten gevolge hebben. Daarom moet men de fundering op staal vorstvrij aanleggen. Is de oppervlaktelaag slap, maar zijn er op vrij geringe diepte vaste lagen, dan ontgraaft men de slappe grond en brengt men onder voortdurend trillen weer goede zandgrond aan.

Op dit zandpakket komt de staalfundering: staalfundering op grondverbetering of kunstmatige staalfundering. De staalfunderingen kunnen gemaakt worden van metselwerk, stampbeton en gewapend beton. De gemetselde funderingen worden voor kleine bouwwerken nog weleens gebruikt. Ze kunnen echter weinig ongelijke zetting opnemen, waardoor scheurvorming kan ontstaan. Daarom is het veel beter de staalfundering van gewapend beton samen te stellen . De maat a wordt zodanig bepaald, dat de toelaatbare druk op de grond niet wordt overschreden. De hoogte b wordt zo gekozen, dat het bovenvlak ca. 10—15 cm lager ligt dan de bovenkant van het terrein rondom het gebouw. De werkvloer dient om te voorkomen dat het zand van de bodem van de funderingssleuf zich vermengt met het beton van de fundering.

Een kleilaag van 1,5-2 m dikte kán op zichzelf tamelijk vast zijn, maar veelal zitten er onder kleilagen slappere gronden, veenlagen b.v. Vroeger heeft men boerderijen en woningen op kleigronden wel een staalfundering gegeven, maar veel van de woningen zijn gaan zakken, veelal ongelijk, en dus gaan scheuren. In de meeste gevallen wordt tegenwoordig een grondonderzoek toegepast naar de juiste samenstelling van de te bebouwen grond (grondboring) en naar de drukvastheid (sondering). Voor kleine woningen kan men op kleigrond een staalfundering toepassen, maar bij grote gebouwen zal men een paalfundering kiezen.

Op veengronden kan onmogelijk een staalfundering worden toegepast. Eeuwen geleden werd daarvoor dan ook al een paalfundering toegepast, zij het dan uitsluitend met houten palen waarover houten balken, zgn. Amsterdamse en Rotterdamse funderingen. Nu worden nóg wel houten palen toegepast, maar dan bijna uitsluitend voor lage woningen, en dan nog veelal voorzien van een betonopzetter. Om houten heipalen blijvend goed te houden, dienen deze met hun bovenkant geheel onder de laagste grondwaterstand te komen . Is de waterstand in een bouwterrein laag, b.v. 1-2 m onder de te maken fundering, dan worden de houten palen eerst ingeheid, waarna een betonopzetter nauw sluitend over de houten paalkop geplaatst wordt. Dit samenstel moet dan verder zo diep ingeheid worden, dat de bovenkant van de houten paal onder de laagste grondwaterstand komt. Nadat alle palen aldus zijn ingeheid, worden de koppen van de betonopzetters over ca. 30 cm hoogte stuk gehakt (koppensnellen); de bloot gekomen wapening wordt omgebogen en in aansluiting gebracht met die van de funderingsbalk van gewapend beton.

Bij flatgebouwen van enige etages, en alle grote gebouwen, worden zowel bij veengronden als bij kleigronden voor de fundering betonpalen gebruikt. Over deze heipalen worden gewapend betonnen balken aangebracht voor het ondersteunen van vloeren en muren. De betonpalen worden vaak vooruit klaar gemaakt en dan met speciale heistellingen ingeheid, of op het terrein waar ze geplaatst moeten worden, in de grond samengesteld. Palen van gewapend beton kunnen 200—1000 kN (20000 100000 kgf) belasting opnemen. Voor houten palen is dit van 80-120 kN (8000-12000 kgf). De lengte van heipalen, die met hun punt in de vaste zandlaag moeten staan, varieert van 8-25 m en meer (de palen onder de IJ-tunnel in Amsterdam variëren van 55-95 m met een middellijn van 1,08 m, maar deze behoren tot de uitzonderingen). In paragraaf 2 van de (Ned.) Model-bouwverordening zijn enkele bepalingen ten aanzien van funderingen opgenomen; in België kunnen dergelijke bepalingen worden opgenomen in de algemene of de gemeentelijke bouwverordeningen.