[Lat.], (fundeerde, heeft gefundeerd), (overg.)
1. grondvesten, van grondvesten voorzien: de meeste huizen zijn bij ons op palen gefundeerd; op staal —, direct op de bodem, zonder kunstwerken;
2. (fig.) gronden, doen steunen op: die voorstelling is nergens op gefundeerd;
3. gefundeerde schuld, lening op lange termijn, waarvan rente en aflossing door bepaalde inkomsten zijn gegarandeerd.