Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

ervandoor

betekenis & definitie

voornaamwoordelijk bw.,

1. weg, heen (met gedachte aan snelheid of ontvluchting): hij ging er haastig vandoor; (in het bijzonder) weg met iets dat men zich toegeëigend heeft: de inbreker is er met alle juwelen vandoor; weg uit een huwelijksgemeenschap: zij ging met een zeeman.