Wat is de betekenis van ervandoor?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ervandoor

ervandoor - Voornaamwoordelijk bijwoord 1. onvindbaar weg Is hij ervandoor? Uitdrukkingen en gezegden ♦ ervandoor gaan weggaan

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ervandoor

ervandoor - bijwoord uitspraak: er-van-door 1. niet (meer) aanwezig ♢ haastig ging hij ervandoor Bijwoord: er-van-door Synoniemen absent, weg Tegenstellingen aanwezig, present

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ervandoor

voornaamwoordelijk bw., 1. weg, heen (met gedachte aan snelheid of ontvluchting): hij ging er haastig vandoor; (in het bijzonder) weg met iets dat men zich toegeëigend heeft: de inbreker is er met alle juwelen vandoor; weg uit een huwelijksgemeenschap: zij ging met een zeeman.