Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

aardigheid

betekenis & definitie

aardigheid - aar'digheid, v. (-heden), 1. het aardige van iets, het geestige, behaaglijke, bevallige ervan: iets doen uit —, voor de —, uit scherts, zonder ernstige bedoeling; voor de —, om het plezier dat men eraan kan hebben: je moet voor de — toch eens gaan kijken; — hebben in (iets), er plezier in hebben; (zegsw.) dat is geen —, het is (zo) geen kunst, het is gemakkelijk te verstaan of te doen; 2. aardig gezegde, geestigheid: zich met een — ergens van afmaken; 3. (iron.) wonderlijke, hinderlijke, ongepaste handeling: dergelijke aardigheden laat je voortaan maar; 4. klein geschenk dat voor de — gegeven wordt: hij brengt mij telkens een aardigheidje mee.