m., I. abstract (g. mv.), 1. het omgaan, het omwentelen van voorwerpen om een middelpunt;
2. het omgaan met mensen, het gezellig verkeer: hij is niet voor de —, hij houdt niet van gezellig verkeer; hij is minzaam, zacht (enz.) in de —; — hebben met iemand, met hem omgaan, verkeren; seksuele — hebben, geslachtsgemeenschap hebben;
II. concreet (-en), 1. rondlopende galerij aan de buitenzijde van een gebouw, vooral gezegd van de trans van een toren en de stelling van een molen; winding van een slakkehuis;
2. het rondgaan als rite; kerkelijke processie: de Stille Omgang te Amsterdam.